Voorwoord
De OWSVD is een duikclub die duikt volgens de NOB richtlijnen. Dit is een lijst, in alfabetische volgorde, met richtlijnen voor veilig duiken zoals deze door de Nederlandse Onderwatersport Bond worden aanbevolen voor het duiken in Nederlandse wateren.
Duiken is een avontuurlijke sport. Zoals bij veel van dit soort sporten het geval is, zijn er verschillende niveaus om de sport te beoefenen. Aan de ene kant is er het recreatief genieten van het natuurschoon onder de waterspiegel, aan de andere kant is er de uitdaging van nieuwe verkenningen van grote diepten, wrakken en grotten waarvoor andere technieken en apparatuur nodig zijn.
Wat veilig duiken voor de één is, kan voor een ander wel gevaarlijk duiken zijn. Daarom geen strakke regels, maar richtlijnen om veilig te kunnen duiken. Naleving van deze richtlijnen is een verantwoordelijkheid van de duiker zelf.
Zoals bij alle richtlijnen, kan ook van deze richtlijnen worden afgeweken. Dat dient dan wel een bewuste keuze te zijn, waarbij het doel moet zijn risico’s te verkleinen of veiligheid te vergroten.
Het nemen van onaanvaardbare risico’s of het zich begeven onoverzienbare situaties leidt tot onveilig duiken.
Afgesloten ruimten
Dit soort duiken, waarbij de weg naar de oppervlakte niet in één rechte lijn mogelijk is, zoals grotduiken, ijsduiken en wrakpenetratie, vereist specifieke kennis en vaardigheden. De training en voorgeschreven uitrusting behoren niet tot het standaardpakket van de NOB-opleidingen, maar zijn ondergebracht in specialisaties.
In noodsituaties wil een duiker altijd zo snel mogelijk naar de oppervlakte. Bij dit soort duiken is dat niet zonder meer mogelijk. Daarom dienen extra maatregelen genomen te worden om de veiligheid van de duiker ook in deze situaties te kunnen waarborgen.
Alternatieve luchtvoorziening
De NOB raadt alle duikers aan te duiken met een alternatieve luchtvoorziening, voor het geval dat tijdens een duik een buddy van lucht moet worden voorzien. De alternatieve luchtvoorziening stelt de buddy in staat om in dat geval zo snel mogelijk de duik op een veilige manier te beëindigen.
Als de luchtvoorziening uit de eigen ademautomaat verstoord raakt, kan worden overgestapt op de alternatieve luchtvoorziening bij de buddy. Storingen aan de eigen luchtvoorziening kunnen ook van invloed zijn op de eigen alternatieve luchtvoorziening, afhankelijk van het gebruikte systeem. Voorbeelden van alternatieve luchtvoorziening zijn een octopusautomaat, een tweede automaat, pony-bottle e.d.
Apparatuur
Elke duiker moet voldoende kennis hebben over de te gebruiken apparatuur. Specifieke apparatuurkennis kan veelal via specialisaties of speciale opleidingen worden opgedaan.
Begeleiding
De verantwoordelijkheid in opleidingssituaties ligt in beginsel bij de begeleidende instructeur dan wel de hoogst gebrevetteerde duiker. Van de begeleide duiker mag niet worden verwacht dat deze in staat is alle risico’s te overzien.
Bergmeren
Het duiken in hoger gelegen gebieden (zoals bergmeren) brengt een veranderd risico voor decompressieziekte met zich mee. Bergmeren zijn omgevingen met een lagere luchtdruk dan op zeeniveau. De restdruk van de stikstof waarmee naar de oppervlakte kan worden teruggekeerd, is dan ook anders dan die op zeeniveau. Bij gebruik van duikcomputers is het aan te bevelen alleen computers te gebruiken waarbij het – al dan niet handmatig – mogelijk is voor hoogte te corrigeren.
Zie ook Hoogte.
Buddycheck
Bij een buddycheck controleren de beide buddies van een buddypaar de uitrusting van elkaar op aanwezigheid van alle benodigde uitrustingsstukken en stellen zich op de hoogte van de werking daarvan. Tevens worden de noodprocedures doorgenomen.
Het is altijd goed als ook iemand anders even naar de uitrusting kijkt of niets vergeten is. Dit is ook het moment om je buddy uit te leggen hoe eventuele afwijkende uitrustingstukken werken.
Aangezien er ook zonder duikleider mag worden gedoken moeten ook de medische geschiktheid en brevet bevoegdheid worden gecontroleerd. De buddy hoeft alleen de bediening van een aantal uitrustingsstukken te controleren de werking is door de duiker zelf gedaan
Buddylijn
Bij slecht zicht onderwater kan gebruik worden gemaakt van een buddylijn om met de buddy in contact te blijven. Direct contact d.m.v. hand-in-hand duiken is niet altijd nodig. Toch kan het in sommige slecht-zichtsituaties gewenst zijn contact te houden. Bij die gelegenheden is het gebruik van een buddylijn aan te raden.
Buddyparen
Een belangrijk onderdeel van de veiligheid bij het duiken vormt het duiken in buddyparen. Een buddypaar is een eenheid, waarbij twee duikers verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van elkaar, hierbij rekening houdend met de brevetdoelstellingen van de laagst gebrevetteerde duiker. Van elk buddypaar wordt één duiker, meestal de meest ervaren en/of hoogst gebrevetteerde duiker, aangezien als leidende duiker.
In heel veel gevallen hoeft een incident niet tot een dodelijk ongeval te leiden als er een buddy aanwezig is om de in problemen geraakte duiker naar de oppervlakte te brengen. Daarentegen blijkt dat het duiken met méér dan twee personen de risico’s alleen maar doet toenemen.
Niet alleen de brevetdoelstellingen leggen beperkingen op aan een duik: beide buddies dienen zoveel mogelijk rekening te houden met de wensen van elkaar aangaande diepte, duur van de duik etc.
Compressor
In verband met de veiligheid is het wenselijk dat alleen daartoe geïnstrueerde mensen een compressor bedienen. Bij een compressor hebben we niet alleen te maken met een apparaat dat met extreem hoge drukken werkt. Het product van de compressor, de ademlucht, dient ook nog eens van een uitstekende kwaliteit te zijn.
Conditie
Zorg dat de mentale en fysieke conditie is opgewassen tegen de omstandigheden van de voorgenomen duik.
Verzwarende omstandigheden zoals koude en stroming, maar ook slecht zicht stellen hogere eisen aan de duikers. Vermoeidheid, medicijngebruik, stress e.d. hebben een negatieve invloed op de prestaties. Indien een duiker niet zeker is of zijn conditie geschikt is voor de duik, kan het beste worden afgezien van deze duik.
Decompressie
Voor decompressie maken we gebruik van sportduiktabellen en/of duikcomputers. Zowel duikcomputers als sportduiktabellen zijn niet in staat automatisch alle correcties aan te brengen voor factoren die de gevoeligheid voor decompressieziekte kunnen beïnvloeden. Zij zijn slechts de uitlezing van een decompressiemodel. In zo’n algemeen model worden verzwarende omstandigheden zoals leeftijd, gezondheid, inspanning, zwaarlijvigheid en verwondingen niet meegenomen. Duikers moeten zich bewust zijn van deze omstandigheden en hier het gebruik van de tabel en/of duikcomputer op aanpassen. Wees vooral voorzichtig met herhalingsduiken en het maken van meerdere (oefen)opstijgingen tijdens een duik.
Door middel van decompressie wordt de stikstofoverdruk uit het lichaam afgevoerd. De waarde van de stikstofoverdruk waarmee aan de oppervlakte kan worden gekomen, is voor een goede fysieke conditie bepaald in tabellen en computers. De afwijking van deze goede fysieke conditie betekent ook een afwijking in het gehanteerde rekenmodel. Toch blijft ook bij juist gebruik van tabellen of computers nog een geringe kans bestaan op een decompressieongeval.
Decompressieboei
De decompressieboei wordt gebruikt als in open water een decompressiestop wordt gemaakt. De kleur van deze boei heeft een functie en is bij voorkeur oranje
Hij kan in geval van ‘nood’ gebruikt worden om vroegtijdig een signaal aan de oppervlakte te kunnen geven bij bijvoorbeeld afdrijven. Een ankerlijn is altijd beter dan een decompressieboei om langs af te dalen en op te stijgen. Er zijn echter situaties mogelijk waar een ankerlijn niet aanwezig is of niet teruggevonden kan worden en een volgboei niet kan. In die gevallen kan gebruik worden gemaakt van een decompressieboei, die vanaf diepte kan worden opgelaten. Dit vereist enige oefening.
Een decompressiestop maken, vrij zwevend, is lastig en onnauwkeurig. Een decompressieboei is een uitstekend middel om een vaste diepte te kunnen aanhouden. Een tweede gunstig effect is de waarschuwing naar de oppervlakte. Indien niet direct aan de oppervlakte gekomen kan worden, worden de duikleider en schipper toch al attent gemaakt op de locatie van een buddypaar.
Decompressieduiken
Het leren omgaan met de decompressietabel behoort wel tot de standaard NOB-opleidingen, maar dient meer als veiligheid. Het maken van decompressieduiken vereist een zorgvuldige voorbereiding en planning. De kennis en vaardigheid kunnen in een specialisatie worden aangeleerd.
Net als bij duiken in afgesloten ruimten kan niet direct naar de oppervlakte worden teruggekeerd in geval van problemen.
Diepte
Per brevetdoelstelling gelden vaak dieptelimieten. Bij de NOB staan dieptelimieten per brevet opgenomen in het opleidingsprogramma.
Droogpak
Het drijfvermogen aan de oppervlakte van een droogpak is in noodsituaties niet voldoende veilig omdat de lucht te gemakkelijk kan ontsnappen. Daarom wordt het gebruik van minimaal een reddingsvest voor extra drijfvermogen aan de oppervlakte aangeraden.
Zie de specialisatie Droogpakduiken voor de wijze van gebruik.
De lucht in een droogpak is niet plaatsgebonden. In verband met keereigenschappen is het gewenst dat de duiker over een voorziening beschikt, waardoor hij met het hoofd boven water komt te drijven.
Duikcomputer
Houd er rekening mee dat er factoren zijn die de gevoeligheid voor decompressieziekte beïnvloeden, die noch door de duikcomputer noch door de sportduiktabel worden verwerkt. Daarom wordt aangeraden bij het gebruik van duikcomputers niet tot het uiterste te gaan.
Het advies voor veilig duiken bij de tabellen geldt ook voor het duiken met een duikcomputer.
Het rekenmodel in een duikcomputer is in staat in heel kleine tijdsintervallen de opgenomen en afgegeven stikstof te berekenen. De informatie waar een computer over kan beschikken, wordt verkregen uit sensoren (druk) en een inwendige klok (tijd). Andere gegevens kunnen alleen door de gebruiker worden ingegeven, indien de computer in staat is zulke informatie te verwerken.
Duiken op zee en ruime binnenwateren
Het duiken vanaf vaartuigen in zee en ruime binnenwateren vereist specifieke kennis, vaardigheden en materialen.
Bij het duiken vanaf een vaartuig zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig. Deze kennis kan bij de NOB in de specialisatie Wrakduiken en bij andere organisaties in vergelijkbare specialisaties worden opgedaan.
Duiken vanaf een schip.
In verband met de specifieke omstandigheden is hier de aanwezigheid van een duikleider gewenst. Aan boord van een schip heeft de schipper de leiding. Hij neemt de beslissingen waarbij hij rekening houdt met goed zeemanschap, de geldende rechtsregels en de veiligheid van personen aan boord en in het water.
Duikflessen/tanks
Duikflessen (tanks) dienen voorzien te zijn van een geldig keurmerk. Het vullen van duikflessen tot meer dan de toegestane werkdruk is levensgevaarlijk. Ook voor duikflessen gelden door de overheid opgelegde voorschriften. Deze hebben niet alleen betrekking op keuring, kleur en aanduidingen op de duikfles, maar regelen ook het transport van duikflessen
Door warmte kan de druk tijdelijk enigszins hoger zijn dan de werkdruk. Duikflessen dienen bij opslag en transport gezekerd te zijn.
Duikleider*
*: dit is oude informatie, het begrip duikleider is vervangen door oppervlakte coordinator. In de RI&E van de OWSVD staan de nieuwste richtlijnen hieromtrent.
Bij elke georganiseerde groepsduik verdient het aanbeveling een persoon aan te wijzen die de coördinatie heeft, de duikleider.
Bij groepsduiken georganiseerd door een vereniging, dient de duikleider minstens 18 jaar oud te zijn conform de eis in het Burgerlijk Wetboek. De duikleider dient minimaal in het bezit te zijn van een 2*-duikbrevet en de brevetspecialisatie Duikleider of over een gelijkwaardige kwalificatie te beschikken.
De duikleider houdt toezicht op de veiligheid en organiseert indien nodig de hulpverlening.
De duikleider zorgt ervoor op de hoogte te zijn van de omstandigheden van de duikplaats en beoordeelt deze op veiligheid.
In het bijzonder als duikers gebruik maken van andere duikapparatuur of ademgassen dan binnen de kennis en bevoegdheid van de duikleider vallen, stellen de duikers de duikleider op de hoogte van hun voorgenomen duikplanning.
Duikvlag
De internationale seinvlag “A” (van onbuigzaam materiaal) moet en mag alleen worden gevoerd als er duikers te water zijn. Voor het gebruik en de uitvoering gelden de wettelijke voorschriften.
Er zijn internationaal ook andere seinvlaggen in gebruik.
Geassisteerde opstijgingen
De NOB adviseert het gebruik van een alternatieve luchtvoorziening om een geassisteerde opstijging te maken. In deze lijn is ook het advies aan alle duikers om een alternatieve lucht voorziening bij zich te hebben. In de toelichting bij Alternatieve luchtvoorziening wordt een aantal van deze uitrustingsstukken genoemd.
Een geassisteerde opstijging is een noodprocedure waarbij een duiker lucht krijgt van een andere duiker. De luchtvoorraad van de luchtgevende duiker wordt in zo’n geval veel meer aangesproken dan voorzien is. Daarom moet de duik zo snel mogelijk beëindigd worden.
Getijdenwater
Het duiken in getijdenwateren vereist extra kennis en vaardigheden. Alleen met deze kennis is het duiken in getijdenwateren veilig uit te voeren.
Duiken in getijdenwateren kan zijn met stroming duiken of duiken tijdens een stromingsloze periode. Voor het duiken met stroming bestaat bij de NOB de specialisatie Driftduiken; het bepalen van de stromingsloze periode wordt bij de NOB in de brevetspecialisatie Getijdenwater aangeleerd. Bij andere organisaties kan de kennis in vergelijkbare opleidingen worden opgedaan.
Groepsduik
De NOB adviseert om een grotere groep duikers onder leiding van een duikleider te water te laten gaan. De deelnemers hebben zelf de verantwoordelijkheid te zorgen voor de aanwezigheid van alle voor de voorgenomen duikactiviteit vereiste uitrustingstukken. Tevens zorgt elke duiker ervoor dat het benodigde materiaal in goede staat verkeert. De deelnemers aan de groepsduik dienen een bijgewerkt duiklogboek en een geldig bewijs van medische geschiktheid voor het beoefenen van onderwatersport te kunnen overleggen.
Bij elke georganiseerde groepsduik verdient het aanbeveling dat de organisatie een duikleider aanwijst.
Grotduiken
Zie Afgesloten ruimten
Handsignalen
Iedere duiker wordt geacht op de internationaal aanvaarde handsignalen, inclusief de signalen met de lamp en oppervlaktesignalen adequaat te reageren.
Ook in situaties waar niet met de stem gecommuniceerd kan worden, kan het nodig zijn elkaar van zaken op de hoogte te brengen. De zeer beperkte hoeveelheid signalen is inmiddels over de gehele wereld min of meer gelijk.
Herhalingsduik
Een herhalingsduik is iedere duik die aanvangt binnen een periode van 15 minuten tot 18 uur na beëindiging van de voorgaande duik. Duiktabellen en duikcomputers zijn niet ontworpen om meer dan één herhalingsduik per 24 uur te berekenen.
Er is sprake van een herhalingsduik als er bij de actuele duik rekening moet worden gehouden met extra stikstof ten gevolge van voorgaande duiken. De NOB-sportduiktabellen kunnen slechts tot 18 uur na een duik rekening houden met reststikstof. Wanneer echter meer dagen achtereen, meerdere malen per dag gedoken wordt, is 18 uur ontgassingstijd te kort. De betrouwbaarheid van ieder decompressiemodel loopt in zo’n geval sterk terug. De NOB adviseert om bij meerdere duiken op opeenvolgende dagen voorzichtiger met het gepresenteerde decompressieadvies om te gaan.
Hoogte
Duiken op hoogte of reizen naar een hoogte (inclusief vliegen) na het duiken, betekent dat de duiker wordt blootgesteld aan een lagere atmosferische druk. In dat geval moet er rekening mee worden gehouden dat zowel de decompressieprocedure als de gevoeligheid voor decompressieziekte beïnvloed wordt. De NOB-sportduiktabellen zijn zo ontworpen dat de desbetreffende delen van de tabellen eenvoudig gecorrigeerd kunnen worden. Deze tabellen moeten altijd gebruikt worden voor duiken op hoogte en om te beoordelen of een duik(reis) op hoogte uitvoerbaar is.
Zie ook Bergmeren.
Hydratatie
Zorg voor voldoende inname van water. Niet alleen normaal vochtverlies, maar ook inname van dranken als koffie en alcohol, leiden tot een teveel aan afvoer van vocht.
Door het tekort aan vocht kan een aantal problemen optreden die voorkomen moeten worden.
IJsduiken
Zie Afgesloten ruimten
Instructie- / oefenduiken
Naar aanleiding van jurisprudentie en de ARBO-wetgeving komt de NOB tot de volgende richtlijn: wanneer nieuwe vaardigheden worden geïnstrueerd, kan dit alleen gebeuren door een daartoe bevoegd instructeur. Wanneer de vaardigheid is aangeleerd, maar nog verder moet worden geoefend, kunnen deze oefenduiken worden begeleid door daartoe bevoegde duikers.
Instructeurs zijn opgeleid en bevoegd om onopgeleide mensen te begeleiden. Hoger gebrevetteerde duikers met duikervaring worden in staat geacht met lager gebrevetteerde duikers brevetoefeningen te kunnen uitvoeren. Aangezien opleidingen onder verantwoordelijkheid van een vereniging of duikschool worden uitgevoerd, dienen zowel instructeurs als begeleidende duikers door deze organisatie periodiek te worden aangesteld voor het verzorgen van instructie en oefenduiken.
Lijnen
Het gebruik van een seinlijn tijdens het duiken, als verbinding tussen duiker en de wal, dient als communicatie en als veiligheidsmiddel. Bij de NOB-opleidingen vormen lijnsignalen voor duiken aan een lijn een onderdeel van de specialisaties Hogere Duikvaardigheid , IJsduiken.
Lijnsignalen
Iedere duiker wordt geacht op de lijnsignalen, inclusief de buddylijnsignalen adequaat te reageren. Ook in situaties waar niet met de stem gecommuniceerd kan worden, kan het nodig zijn elkaar van zaken op de hoogte te brengen.
Loodballast
Loodballast dient onder alle omstandigheden afwerpbaar te zijn, al dan niet in delen. Loodballast afwerpen mag alleen aan de oppervlakte worden uitgevoerd. Afwerpen van de loodballast onder water leidt tot een ongecontroleerde opstijging.
Lucht delen
Wanneer de beschikbare lucht van een duiker moet worden gedeeld met een andere duiker kan worden overgegaan op alternatieve luchtvoorzieningen. Wanneer slechts één ademautomaat hiervoor beschikbaar is, zal deze ademautomaat tussen de buddies moeten wisselen (buddy-breathing). In alle gevallen geldt dat de duik moet worden afgebroken door middel van een correcte, bij het duikprofiel passende opstijging.
Het gebruik van de alternatieve luchtvoorziening en buddybreathing zijn reddingstechnieken voor noodsituaties.
Materiaal
Duikmateriaal maakt nog steeds een stormachtige ontwikkeling door en daarom moeten duikers zich goed realiseren dat de elementaire procedures voor zelfhulp en hulpverlening mee ontwikkelen. Indien een duiker niet vertrouwd is met de duikuitrusting en de bijbehorende procedures van zijn buddy, wordt afgeraden met hem te gaan duiken.
Medicijnen
Medicijngebruik en duiken gaan over het algemeen niet samen. Bij medicijngebruik wordt geadviseerd vooraf met de voorschrijvende arts de mogelijkheid van duiken met de desbetreffende medicijnen te bespreken.
Veel medicijnen kunnen onvoorspelbaar werken in combinatie met het duiken.
Medische keuring
De NOB schrijft voor dat zijn duikende leden medisch moeten zijn goedgekeurd voor het beoefenen van de onderwatersport. Tot de leeftijd van 50 jaar dient deze keuring elke drie jaar herhaald te worden. Daarna dient de keuring elk jaar herhaald te worden. Slachtoffers van decompressieongevallen moeten eerst opnieuw gekeurd worden voordat weer opnieuw gedoken mag worden. Dit geldt ook voor ziekten die na de keuring zijn opgetreden.
Tabellen en duikcomputers gaan uit van een goede fysieke conditie. Om veilig te kunnen duiken moet worden gekeken of de fysieke conditie geschikt is om te kunnen duiken.
Nachtduiken
Het maken van nachtduiken vereist extra kennis en vaardigheden. Bij de NOB opleiding is dit een onderdeel van de 2*-duikopleiding. Navigatie zowel boven als onder water is in het donker moeilijker dan overdag.
In de brevetspecialisatie Nachtduiken worden deze kennis en vaardigheid aangeboden.
Nitrox en menggas
Ademgassen met een andere samenstelling en andere componenten dan normale perslucht mogen alleen door daarvoor gebrevetteerde duikers gebruikt worden.
Verandering in de samenstelling van het ademgas is van directe invloed op de decompressie. Voor het duiken met nitrox, zowel nultijdduiken als decompressieduiken, zijn aparte opleidingen beschikbaar. Bij de NOB zijn dat de specialisaties Nitrox en Gevorderd Nitrox.
Noodprocedures
Onder noodprocedures verstaan we de handelingen die in noodsituaties verricht moeten worden. Aanbevolen wordt tenminste deze handelingen voor de duik met de buddy samen door te nemen of af te spreken, omdat bij verschillende opleidingsystemen geringe verschillen in uitvoering bestaan. Deze noodprocedures zijn:
- Handsignalen
- Buddy kwijt-procedure
- Gebruik alternatieve luchtvoorziening
- Reddingsgrepen
- Afwerpen loodballast
Oefenopstijgingen
Het maken van meerdere (oefen)opstijgingen tijdens één duik (jojo-duiken) geeft een verhoogd risico op decompressieziekte. Aanbevolen wordt het aantal opstijgingen beperkt te houden en daarbij tijdens de laatste opstijging een veiligheidsstop in te lassen.
Het effect van jojo-duiken op de decompressie is niet volledig onderzocht. Wel is bekend dat het maken van jojo-duiken, dus ook veelvuldige opstijgingen tijdens een duik, het risico van decompressieziekte enorm doet toenemen. De Medische Commissie van de NOB heeft een richtlijn gegeven voor het maken van meerdere achtereenvolgende oefenopstijgingen.
Oneven aantal
De NOB raadt af om in Nederlandse wateren in drietallen te duiken, zeker als een buddylijn gebruikt wordt.
Het duiken in drietallen is in veel gevallen de aanleiding tot incidenten of ongevallen.
Ongecontroleerde opstijging
Wanneer een opstijging heeft plaatsgevonden met een al dan niet bekende, veel te hoge snelheid, moet de duiker – indien hij geen letsel of materiaalpech heeft en nog over voldoende lucht beschikt – direct terugkeren naar een diepte waarop de druk gelijk is aan de helft van de druk van zijn maximale duikdiepte. Daar worden drie minuten doorgebracht en vervolgens wordt weer opgestegen. Hierbij geldt als nieuwe duiktijd de tijd die is verstreken vanaf het moment van de eerste afdaling tot aan het moment van de laatste definitieve opstijging.
In het geval van een ongecontroleerde opstijging is de belangrijkste zorg een barotrauma te voorkomen.
Voor een juiste decompressie is een langzame opstijging, met hoogstens tien meter per minuut en eventueel decompressiestops, noodzakelijk. Als dit niet gebeurt en de opstijging verder zonder gevolgen blijft, is de nu geldende theorie dat met deze procedure alsnog een juiste decompressie kan worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is, hou dan rekening met het optreden van duikziekten. Duidelijk is in elk geval dat een te snelle opstijging de nodige aandacht verdient.
Een ongecontroleerde opstijging kan het gevolg zijn van een storing in het trimvest, maar ook het afwerpen of verlies van loodballast kan een ongecontroleerde opstijging tot gevolg hebben.
Ongevallen / Incidenten
Iedere sportduiker die betrokken is bij een duikongeval of incident dient daarvan melding te maken bij de Werkgroep Ongevallen Registratie. Via internet (www.onderwatersport.org) of telefonisch +31 (0) 30-251 7014 kan een meldingsformulier worden gevraagd, dat zo compleet mogelijk moet worden ingevuld en teruggestuurd. De ingevulde gegevens worden strikt vertrouwelijk behandeld en dienen alleen voor statistische doeleinden om de veiligheid in beeld te brengen.
Van ongevallen moet men leren. Deze richtlijnen zijn voor een belangrijk deel opgesteld dankzij de informatie verkregen uit de diverse meldingen van ongevallen.
Opleidingen – algemeen
Duiken is een sport waarbij de mens zich begeeft in een voor hem niet-natuurlijke omgeving. Daarom raadt de NOB af te gaan duiken zonder daarvoor een erkende opleiding te hebben gevolgd.
Opstijgen met behulp van het trimvest
Bij een opstijging met behulp van het trimvest wordt gebruik gemaakt van het drijfvermogen van het trimvest.
Het is belangrijk dat het drijfvermogen van het trimvest tijdens de opstijging goed gecontroleerd wordt.
Rebreathers
Het duiken met rebreathers vereist specifieke kennis, vaardigheden en materialen.
Bij het gebruik van een rebreather hebben we niet alleen te maken met een afwijkende samenstelling van het ademgas, maar ook nog eens met geavanceerde apparatuur, die een zeer zorgvuldige behandeling vereist.
Reizen na duiken
Zelfs in de drukcabine van een modern vliegtuig ondervindt men een zodanige drukverlaging dat de kans op decompressieziekte sterk wordt vergroot. Om dit risico zo klein mogelijk te houden wordt geadviseerd:
– niet te vliegen binnen 12 uur na een niet-decompressieduik
– niet te vliegen binnen 24 uur na een decompressieduik;
– niet te vliegen binnen 36 uur na een herhalingsduik;
– niet te vliegen binnen 48 uur na meerdere duikdagen achtereen of na een decompressieduik.
Reserve ademgas
Zorg ervoor aan het einde van de duik over een voldoende hoeveelheid reserve ademgas te beschikken. Omdat de reservevoorraad bepaald wordt door diverse omstandigheden zoals grootte en vuldruk van de set, maar ook door de diepte en aard van de duik is het niet mogelijk exacte waarden voor de reservevoorraad te noemen.
Gebruik voor aanduiding aan elkaar van de nog beschikbare luchtvoorraad bij voorkeur de handsignalen voor “100 bar”en “reserve”.
Aan het einde van een duik kunnen zich altijd onvoorziene omstandigheden voordoen, waarbij het noodzakelijk kan zijn enige tijd van de reserve ademgasvoorraad gebruik te maken. Deze reserve dient dan wel te worden afgestemd op de duikomstandigheden.
Soloduiken
Er zijn omstandigheden waarbij niet in een buddysysteem gedoken kan worden. In zo’n geval kan veilig worden gedoken, als de duiker aangelijnd is en voortdurend in verbinding staat met de seinmeester. De lijn dient gezekerd te zijn. De lijnsignalen moeten bekend zijn bij duiker en seinmeester. Voor noodgevallen verdient het aanbeveling een volledig uitgeruste en aangelijnde standby duiker aanwezig te hebben.
Een buddy geeft in de meeste gevallen extra veiligheid.
Standby duiker
De aanwezigheid van een standby duiker is ter beoordeling van de duikleider. Als er al een standby nodig wordt geacht, kan in veel gevallen worden volstaan met een standby in snorkeluitrusting. De duikleider is degene die de eventuele acties van de standby coördineert.
Stijgsnelheid
In de sportduiktabellen en veel duikcomputers wordt een vaste stijgsnelheid van tien meter per minuut aangehouden.
Tijdens de opstijging hebben alle duikers te maken met decompressie. De maximale stijgsnelheid geeft bij nultijd-duiken de minimale veiligheid voor wat betreft de decompressie. Een langzamere stijgsnelheid dan de maximale stijgsnelheid geeft, als dit niet een langere duiktijd tot gevolg heeft, meer veiligheid.
Trimmen
Het wordt aanbevolen de vaardigheid van trimmen goed te beheersen.
Een goede trimtechniek kan voorkomen dat de duiker ‘doorschiet’ en daardoor een ongecontroleerde opstijging maakt. Tevens zorgt een goede trimtechniek ervoor dat de duiker vrij van de bodem blijft, waardoor het risico in aanraking te komen met gevaarlijke planten en dieren wordt verkleind.
Trimsystemen
Een duiker moet in staat zijn het drijfvermogen onder water aan te passen. Zorg dat de pasvorm van het trimvest goed is en het drijfvermogen ook op grotere diepte voldoet. Alle trimvesten moeten zijn voorzien van een mechanische opblaasinrichting, afblaasinrichting en overdrukventiel. Indien het trimvest ook als reddingsvest moet kunnen fungeren, dient dit trimvest over kanteleigenschappen te beschikken. Dit is niet bij alle trimvesten het geval. Let daarom op de bijgeleverde gebruikershandleiding.
Trimvestflesje
Elk trimvest heeft een mechanische opblaasinrichting. Dat kan zijn met behulp van een klein persluchtflesje.
De inhoud van een trimvestflesje is geschikt om het trimvest aan de oppervlakte te vullen en kan niet gezien worden als een vervanger van de inflator.
Veiligheidsstop
Een (veiligheids)stop gedurende vijf minuten tussen de drie en zes meter diepte aan het eind van iedere nultijd-duik die dieper is geweest dan acht meter wordt sterk aanbevolen.Het maken van een veiligheidsstop verkleint sterk de kans op een decompressieongeval.
Vliegen en duiken
Vliegen of reizen naar een hoger gelegen gebied kort na duiken, kan decompressieziekte veroorzaken. Hanteer daarom de in de sportduiktabellen aangegeven tijden voor niet-vliegen en desaturatie. In een omgeving met een lagere luchtdruk past het lichaam zich niet direct volledig aan. Daarom wordt geadviseerd daar rekening mee te houden.
Volgboei
Er kunnen situaties zijn waarbij het gebruik van een volgboei per buddypaar gewenst is (bijv. driftduiken). Dit is ter beoordeling van de duikleider. De deelnemende duikers dienen geoefend en bekend te zijn met het gebruik van een volgboei.
Een volgboei drijft aan de oppervlakte en staat tijdens de gehele duik in verbinding met de duikers. Eén volgboei per buddypaar is, mits beide duikers met elkaar verbonden zijn door een buddylijn, voldoende.
Volgelaatsmasker
Indien de duiker gebruik maakt van een volgelaatsmasker verdient het aanbeveling naast de alternatieve luchtvoorziening een normale duikbril bij zich te hebben voor noodsituaties.
Het gebruik van een volgelaatsmasker vereist extra kennis en vaardigheden.
Wrakduiken
Voor wrakduiken is meer kennis en ervaring nodig dan in de reguliere brevetopleidingen wordt aangeleerd. Bij de NOB is daarvoor de specialisatie Wrakduiken.
Wrakpenetratie is een aparte discipline die valt onder duiken in afgesloten ruimten.
Plaatsbepaling en bepaling van de stroming ter plaatse is kennis die voor wrakduiken moet worden aangeleerd in een specialisatie.
Zuurstof
Een slachtoffer van een duikongeval 100% zuurstof toedienen, is erkende eerste hulp bij duikongevallen en kan ernstiger schade voorkomen.
Het is geen medisch handelen en iedere ter zake geïnstrueerd persoon is ertoe bevoegd.
Het mag echter nooit in de plaats van een hyperbare zuurstofbehandeling gedaan worden.
Omdat bij een decompressieongeval vaak beide duikers van een buddypaar betrokken zijn, wordt aangeraden een zuurstofkoffer zodanig in te richten dat men in staat is twee duikers gelijktijdig zuurstof toe te dienen.
Aanbevolen wordt de voorraad zuurstof af te stemmen op de te overbruggen tijd tot hulpverlening ter plaatse is.
Zuurstof geven aan een slachtoffer van een duikongeval is bedoeld om te voorkomen dat de verschijnselen toe gaan nemen. Definitief herstel kan alleen worden bereikt na een behandeling in een recompressietank.
Bij duiken op Nederlands grondgebied kan ervan uit worden gegaan dat een ambulance binnen een kwartier ter plaatse kan zijn. Bij duiken op de Noordzee of op ruime binnenwateren is deze tijd aanzienlijk langer.